Centro Pro Arte

(Dit artikel is eerder in druk verschenen in de Archiefvriend van december 2006.)


Leven van een doorsnee Curaçaoënaar vanaf zijn geboorte tot aan zijn 80ste jaar in een bonte mengeling van zang, dans en muziek.
Een feest van licht en kleur dat u beslist moet gaan beleven.


Met deze tekst werd de bevolking van Curaçao uitgenodigd om de eerste voorstelling, op 10 september 1968, in de nieuwe schouwburg te gaan bezoeken De productie was in handen van Bill Smit; muziek: Edsel Provence en tekst van Elis Juliana; terwijl zo’n 70 personen aan deze productie meewerkten. Als we de namenlijst bekijken: vele bekenden die we later weer in het culturele leven op Curaçao zullen tegenkomen. En trots zijn ze nog steeds op deze uitvoering!


In 1964 gaf de adviesraad voor culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk (Sticusa) de Nederlandse regering in overweging fondsen beschikbaar te stellen voor de bouw van een schouwburg op Curaçao.  In 1965 vond de aanbesteding plaats. Het totaal bedrag zou uitkomen op zo’n NAf. 1.725.000,= , waarvan 278.000,= door de particuliere sector werd gefinancierd, de Antilliaanse regering 150.000,= betaalde, de Nederlandse regering 772.000,= ophoestte en het resterende bedrag van 125.000,= via een lening ten laste van de Stichting Schouwburg werd gefinancierd. Het Eilandgebied droeg bij in de infrastructuur voor een bedrag van fl. 350.000,=.

De Stichting Schouwburg Curaçao had de architect Zingel de ontwerpopdracht gegeven en in 1965 onthulde de Koningin een gedenkplaat op de plaats waar de schouwburg zou verrijzen. Kort daarop is men met de bouw begonnen. De schouwburg zou een van de modernste in het Caraïbisch gebied worden met o.a. een orkestlift en berekend op alle facetten van cultuuruitingen, zoals concerten, toneel , ballet en shows.  De schouwburg bood plaats aan 750 bezoekers.

Op 9 september 1968 kon dan eindelijk de schouwburg “Centro Pro Arte” (C.P.A.) door gouverneur Debrot officieel geopend worden.  In dezelfde maand werd een  Cultureel Festival georganiseerd  door het C.C.C. in samenwerking met C.P.A. Dit festival bestond uit het toneelstuk “Mentira na Granel” van Goldani in een vertaling van Nydia Ecury en onder regie van Coen Flink. Verder een pianoconcert, een optreden van het koor “Orfeon Crescendo o.l.v. Frank Davelaar en het toneelstuk “De Vuurproef”. In 1968 trad ook de toneelgroep Thalia op met het toneelstuk “Gai bieuw ta traha sopi sterki”  (dit toneelstuk werd in 1994 i.v.m. het 50-jarig bestaan van de VGKS weer opgevoerd: helaas loopt C.P.A. dan al naar zijn einde toe)

In de loop van de jaren hebben  veel groepen en verenigingen gebruik gemaakt van de Schouwburg. Voor toneel zijn dat Thalia met Papiamentstalige toneel-stukken, Toneelvereniging Studio en The Theatre Players o.l.v. Herman Broesterhuizen, die tweemaal per jaar een toneelopvoering verzorgden. Verder lieten Jaap en Kitty Bak Nederlandse gezelschappen en cabaretiers overkomen (o.a.: Tineke Schouten, Jenny Arean, Paul van Vliet). Jan van Oost bracht internationale balletgezelschappen naar ons eiland, maar ook lokale balletscholen gaven hun jaarlijkse uitvoeringen in C.P.A.


En dan de concerten: het Nederlands Kamerorkest, een vioolconcert door Emy Verhey, concerten van Michael Ponti, Berlinski, Harold Martina en uitvoeringen door orkesten als het Bogota Philharmonic Orchestra, Orchestra de Lara en Budapest Chamber String Opera. Dit is slechts een kleine opsomming: helaas hebben wij al lange tijd niet kunnen genieten van een orkestuitvoering.
En natuurlijk de opvoeringen verzorgd door musici van eigen bodem: de Gorsira concerten, een speciale avond ter ere van Edgar Palm met pianomuziek van Johnny Kleinmoedig en Livio Hermans. Ook Cifa organiseerde prachtige culturele avonden in C.P.A.
De  lijst is te lang om alle opvoeringen te noemen, maar bij het zien van de namen van de artiesten komen vele goede herinneringen weer boven.


Want iedere keer was het toch een “feest” om naar de schouwburg te gaan. Iedereen netjes gekleed, bij het naar binnen gaan vrienden en bekenden groeten en dan in de hal wat bijpraten – of juist extra vroeg naar de zaal om iedereen “binnen te zien komen”. De pauzes duurden altijd veel te kort, want een drankje bemachtigen was dikwijls een hele onderneming en er moest heel wat besproken worden over het eerste deel van de voorstelling. Met een groepje aan een van de schaarse tafeltjes in de foyer of flanerend in de hal. En vaak na de voorstelling met wat vrienden nog ergens iets drinken en napraten. Jammer dat  de schouwburg daar geen plekje voor had.

Maar helaas was het voorgaande  in de jaren ‘90 niet meer zo van toepassing. In een recensie in de Amigoe van 28 mei 1990 lezen wij: “De deuren van dit “luxe” theater waar mensen in “ongepaste” kleding verwijderd worden, bleven hermetisch gesloten tot iets over achten. De “vroegeling” mocht op de stoep wachten.  (leestekens van de krant).
Het nieuwe beleid werd tot het absurde toe doorgevoerd. Nog zie ik het teleurgestelde gezichtje van een 10-jarig jongetje dat met zijn vader mee mocht naar zijn eerste concert: netjes in een lange broek, mooi overhemdje met stropdas, maar geen jasje. Dus voldeed deze kleine man niet aan de kledingvoorschriften en werd hem de toegang geweigerd! Hopelijk is hij nog wel doorgegaan met zijn pianolessen, maar een theaterbezoeker zal hij waarschijnlijk niet geworden zijn.


Maar wat ging er verder nog fout? Slecht management? Minder belangstelling? Er zijn vele redenen. Er was geen optimale communicatie tussen de organisatoren van uitvoeringen, zodat het kon voor komen dat er maanden geen voorstellingen waren en dan ineens alles in een korte tijd, zodat het wel eens teveel van het goede werd voor de bezoekers.  De groep expats, die trouwe bezoekers van het Nederlandstalig toneel en de concerten waren, werd kleiner. Enige toneelverenigingen bestonden niet meer en organisaties die reeds jaren musici uit het buitenland haalden kregen het steeds moeilijker om de concerten financieel rond te krijgen: minder sponsors en hogere kosten van C.P.A. Vooral de hogere kosten noopten de organisatoren uit te kijken naar andere zalen.


Maar C.P.A. was wel genoodzaakt om haar huur te verhogen, aangezien de subsidie, welke zij van de overheid ontving, niet voldoende was. In 1985, na een brand in de machinekamer, zijn er problemen met de airco installatie en de jaren daarna gaat bijna het gehele bedrag van de subsidie op aan onderhoud van de airco.
In 1996 werd door het Eilandgebied een brief uitgestuurd, waarin zij bekendmaakt dat zij werken aan de verzakelijking van haar relaties met overheidsstichtingen, w.o. de Stichting Schouwburg Curaçao. De jaarlijkse subsidie was amper voldoende om de maandelijkse kosten te betalen en zeker niet voor onderhoud. In 2000 was het dak kapot en stortte – wegens grote wateroverlast – het plafond in. Ook liepen de kelders onder water. Dit laatste waarschijnlijk doordat de schouwburg gebouwd was op zeer waterrijke grond en de vraag is of hier bij de bouw voldoende rekening mee was gehouden.


Eind jaren ‘90 heeft een groep mensen nog geprobeerd om de schouwburg nieuw leven in te blazen. Helaas heeft dat niet mogen helpen.
In 1998 komen er berichten dat het APNA wil investeren en is er een voorstel om rond het bestaande gebouw een kantoren- en winkelcomplex te bouwen. In 2003 – de schouwburg is dan al vanaf 2001 definitief gesloten – zijn er plannen om op het Marichi terrein in Punda een nieuwe schouwburg te bouwen.
Helaas is het bij plannen gebleven en staat er een nu een schouwburg die  helemaal niet meer gebruikt kan worden. Het laatste nieuws was van september 2006  toen er zo’n 250.000 liter water uit de kelders werd gepompt. 

Een triest einde van onze nationale schouwburg.
        

Geraadpleegde bronnen:
Cultureel Archief van de Mongi Maduro Bibliotheek, de Bibliotheek van Landhuis Bloemhof en archief van de VGKS.